Na turbulente periode op de werkvloer

‘De Trekharmonica is mijn redding geweest’

Als bevlogen ‘chroniqueur van de trekharmonica’ heeft hij in de trekharmonica-wereld helemaal zijn draai gevonden. Maar hij vindt zichzelf ook 'een eeuwige beginner'. Mariek Hilhorst sprak met Eduard Bekker in zijn Haagse kantoor.

DIATONISCH NIEUWSBLAD nr. 136
september 2019
door Mariek Hilhorst (ook de foto’s)

Wageningse Berg

‘Bijna mijn hele leven al woon ik in Den Haag. Ik ben er geboren en opgegroeid, met twee broers en een vader die werkte als elektrotechnicus. Vanaf 1972 heb ik een tijdje gestudeerd in Wageningen, dat begon met milieuhygiëne, maar juist het sociale aspect kwam niet aan bod. Het werd geen succes.
In mijn studententijd speelde ik klassiek gitaar en zong erbij, soms ook op het open podium van de studentenvereniging. Vaak waren dat romantische liedjes, zoals 'Tonight will be fine' van Leonard Cohen en 'Recuerdos de la Alhambra' van Francesco Tárrega. Dan hoopte ik dat er een meisje op me af zou komen dat zou zeggen: Oh Eduard, wat mooi! Wil je met mij een rondje om de Wageningse Berg lopen?
Dat is mislukt. Zelf durfde ik het niet voor te stellen, ik was als de dood te worden afgewezen.’

Mijn redding

‘Met mijn ziel onder mijn arm belandde ik in Utrecht. Na veel getob met allerlei hulpgroepen - dan zei iemand bijvoorbeeld: Eduard, ik heb nog een spinsel over die wrevel van vorige keer - besloot ik gewoon maar mezelf te zijn in plaats van mezelf te spelen. Toen ging het beter.

Molenaar

In Utrecht heb ik jarenlang allerlei uitzendbaantjes gehad, vooral typewerk. Overal heb ik op IBM-machines zitten rammen.
Heb ook nog een tijdje als molenaar gewerkt en een molenaarsopleiding gedaan. Dat is een zware opleiding hoor en een hele verantwoordelijkheid. Je moet er toch niet aan denken dat die molenwieken midden op een drukke straat donderen, doordat je de molen te snel hebt afgeremd.

Opmaakredacteur

Daarna heb ik de School voor Journalistiek gedaan en gewerkt als opmaakredacteur. Bij de Gooi- en Eemlander, de Amersfoortse Courant, de Haagsche Courant en Cobouw, dagblad voor de bouwsector. Maar bij Cobouw vonden ze me te uitgesproken. Ik had allerlei ideeën om die krant te professionaliseren maar daar zaten ze niet op te wachten en ik ben bijna letterlijk door de nooduitgang vertrokken, als eerste van een hele stoet collega’s, ook allemaal uitgesproken types.
Omdat de journalistieke wereld toen nog een kleine wereld was waar velen met mekaar in contact stonden, kon ik aanvankelijk niet meer aan het werk komen in de journalistiek. Juist in die tijd ontdekte ik de trekharmonica en dat is mijn redding geweest.’

Speelgoedharmonica

‘Op een paasmarkt in Den Haag stond in 1995 een mannetje met houten speelgoed. Voor 30 gulden zag ik daar een klein harmonicaatje staan. Dat heb ik gekocht, het was geloof ik een Hero en er kwam best een aardig geluid uit.
Na een jaar was ’ie stuk. Ik zocht uit waar die man vandaan kwam, hij bleek in Leiden met een kraam op een jaarmarkt te staan en ik kocht weer net zo'n Hero.
Daarna kwam mijn eerste Hohner, gekocht bij muziekwinkel Staffhorst in Utrecht in 1997. Die had tien melodieknoppen en vier basknoppen, een eenrijer. Maar hij zag eruit als een afgezaagde twee rijer. Bij de Albert Heijn ging ik staan spelen op dat ding en kreeg er ook nog geld voor.’

Diatonisch Weekend

‘Op mijn werk bij Cobouw hadden ze toen al internet. Daarop ben ik gaan zoeken en ontdekte de Stichting Volksmuziek Nederland, die had toen al een hele primitieve website. Zo ontdekte ik ook het Diatonisch Nieuwsblad. Ik werd abonnee en las dat er een 'Diatonisch weekend' zou zijn.
Eigenlijk had ik in datzelfde weekend een schoolrëunie. Mijn vrouw was in die tijd nogal onder de indruk van mijn gitaarrepertoire en zei - toen nog in alle onschuld: Je kunt beter naar de toekomst kijken dan naar het verleden, dus ga maar naar dat diatonische weekend.
Dat weekend is voor mij heel bijzonder geweest. Dat was in De Glind, in 1997 en Arnold Klein was de organisator. Op het open podium heb ik gitaar gespeeld. Ik was ingedeeld bij de tweerijers en had daarom als de sodemieter een tweerijer gekocht, in Amsterdam in een muziekwinkel op de Nieuwendijk. Een Goudbrand.
Ad Kwakernaat heeft tijdens dat weekend mijn vijfde toets binnenrij gedraaid en toen kon ik weer opnieuw beginnen met leren spelen. Ik was net gewend om zonder gedraaide vijfde toets te spelen. In het DN van 1997 heb ik daarover mijn eerste bijdrage geschreven. Gertrude Branderhorst raadde me aan naar het trekharmonicafestival Trek Er Es Uut (TEEU) te gaan en in 1998 was ik daar voor het eerst.’

Eeuwige beginner

‘Ik kreeg ook het advies les te nemen bij Irina Sarolea, zij woonde toen in Leidschendam. Van haar heb ik zeker een jaar les gehad. In Den Haag had je verder nog Jacqueline Edeling. Allebei zijn ze later verhuisd naar een andere regio en toen was er niemand meer in en rond Den Haag, alleen ik. Zo kreeg ik op een dag mijn eerste leerling. Doorgaans blijven mijn leerlingen niet zo heel erg lang, omdat ze onderschatten hoeveel tijd ze er in het begin aan moeten besteden om met het instrument vertrouwd te raken.
De meeste docenten gaan naast je zitten en spelen met je mee. Maar dat kan ik niet. Ik ga op een stoel zitten en luister en kijk, ik speel niet mee. Ik noem mezelf altijd een eeuwige beginner. Dat is misschien iets overdreven, maar toch. Sommige dingen waar je een beginner aan herkent, daar heb ik nog steeds mee te maken, zoals veel te snel spelen waardoor ik de accenten inslik. En een stuk zonder fouten spelen dat lukt me eigenlijk ook nooit. Dus als ik merk dat iemand heel goed speelt, raad ik die een professionele docent aan, of het volgen van een workshop.’

Werken in de DDR

'Behalve in muziek ben ik ook geïnteresseerd in alles op rails. In de DDR waren in de jaren zeventig en tachtig nog een paar smalspoorwegen met stoomtractie. Toen ik die met een excursie van de vereniging van railliefhebbers bezocht, werd ik ook wel nieuwsgierig naar de bewoners. Ik kon daar heen via de Stichting Internationale Werkkampen. Dat was dé manier om goedkoop op vakantie te gaan. Als tegenprestatie moest je grassprietjes ergens uittrekken of stenen verzamelen, dat soort dingen.
In de DDR heb ik behangen bij bejaarden, beton gemalen en zelfs een wapening voor beton gevlochten. Heel bijzonder want ik was de enige buitenlander. Het ging uit van de Ökumenische Jugenddienst. Via een vriend die ik op dat werkkamp had ontmoet heb ik mijn latere vrouw leren kennen. Ik heb nu toch een type ontmoet, uit Nederland, zei hij tegen haar. O wat leuk, ik wil met hem corresponderen, antwoordde ze. Zo kreeg ik ineens van een wildvreemd meisje een brief
In 1980 hebben we elkaar in Potsdam voor het eerst ontmoet. Later nodigde ze me uit voor haar verjaardag maar mijn visum werd geweigerd. Ze moest op het politiebureau komen: wat dat te betekenen had, die correspondentie en die uitnodiging? We moesten stoppen met het contact, anders kon ze haar studieplaats niet krijgen. Maar dan stuurde ze bijvoorbeeld een ansichtkaart uit Bulgarije, dat hadden ze dan weer niet door.
Toen ze eenmaal in Leipzig studeerde zijn we elkaar weer gaan schrijven. Uiteindelijk kreeg ik toch een visum, ging er vaker heen en wilden we gaan trouwen. Maar de goedkeuring van de staat schoot maar niet op. Toen viel eind 1989 ineens de Muur. Een paar maanden later zijn we getrouwd in de DDR en is ze naar Nederland gekomen. Eigenlijk hebben we elkaar pas daarna goed leren kennen.’

Harmonicahoek en Doorslaande Tongen

'In 1999 begon ik met een persoonlijke website en daaruit ontstond De Harmonicahoek met ‘alles over de trekharmonica’. Doordat ik zoveel positieve reacties kreeg is dat steeds meer uitgegroeid. De zoekmachine is heel uitgebreid en ik werk 'm telkens bij als er iets nieuws is gebeurd in de harmonicawereld. Er staat ook veel bladmuziek op, of links naar de vindplaatsen, en veel archiefmateriaal. Door de ervaring die ik opdeed met deze site kreeg ik later ook betaalde opdrachten om websites te bouwen. Nu werk ik al jaren als freelance-webmaker en opmaakredacteur.
Waar ik best trots op ben is dat ik het SVN-weekend Doorslaande Tongen heb gered. Het was op sterven na dood, maar sinds ik het samen met Mieke Smits organiseer is het weer helemaal tot leven gekomen. Ik ben wel blij dat John Hop er nu als vrijwilliger bij is gekomen, want ik merk soms dat ik onmisbaar dreig te worden. Maar Mieke is ook heel belangrijk hoor, we vullen elkaar goed aan. Voor Trek Er Es Uut doe ik ook veel, vooral qua publiciteit en aanmelding. Verder ben ik op Facebook zowat dagelijks actief in de Trekharmonicagroep die ik heb opgericht.’

Catalaanse muziek

'Door de workshop van Marinette Bonnert op TEEU in 2007 ben ik geïnteresseerd geraakt in Catalaanse muziek. ‘Jaleo de Ferreries’ was het eerste Catalaanse stuk dat ik ooit hoorde op trekharmonica. Het is een jota, daar werd ik helemaal door gegrepen.
Bonnert bleek samen met de Catalaan Pere Romaní een cd te hebben gemaakt, 21 Boutons. Het jaar erop was er op TEEU een workshop met Pere Romaní en in 2011 zat ik bij Cati Plana, een leuke meid met een heel sprekende mimiek. Ze speelde een grappige schottisch, ‘Xotis del Jaumec Xic’. Twee jaar later hebben we samen die schottisch gespeeld in de hal van kasteel De Berckt op TEEU, dat was zó leuk! In 2014 was ik voor het eerst op het festival La Trobada amb els Acordionistes del Pirineu in Arseguèl. Dat is een Catalaans dorpje in de Pyreneeën met een geweldige sfeer. Ik mocht bij Cati logeren op zolder, er lagen wel zeven mensen daarboven. Sindsdien ga ik bijna elke zomer naar dat festival. In Catalonië spelen opvallend veel jongeren trekharmonica, dat vind ik erg leuk. En alle Catalaanse muzikanten die ik ken willen politieke onafhankelijkheid.’

Volksmuziek van links tot rechts

'In de jaren 1970 was traditionele Nederlandse muziek links. Je had bijvoorbeeld Folkcorn in Wageningen en Volluk in Nijmegen met Mark Söhngen. Maar vanaf de jaren 1990 moest het ineens multicultureel. Traditionele Nederlandse muziek werd ineens als rechts gezien en nationalistisch. Ook de trekharmonica een beetje, naar mijn gevoel.
Multicultureel is nu links. In het Koorenhuis in Den Haag kon je les krijgen op allerlei exotische trommels en Arabische instrumenten, maar met de trekharmonica kwam je de drempel niet over. De trekharmonica kunnen mensen niet thuisbrengen, ze begrijpen het niet. Als ik ergens speel vragen mensen heel vaak: Is dat nou een bandoneon? Heel gek, want de bandoneon is nooit in Nederland ingeburgerd. Maar dat komt natuurlijk door Carel Kraayenhof tijdens de trouwceremonie van Alexander en Máxima. Ken je dat liedje ook spelen van de traan? vragen ze dan.
Ik wil de trekharmonica meer bekendheid geven, omdat ik het zo'n gezellig en verbindend instrument vind. Mark Söhngen zei eens tegen me: Jij bent de chroniqueur van de trekharmonica. Dat klopt wel. Ik zie mezelf als iemand die registreert en daar ook een filosofie over heeft. Er zijn natuurlijk meer mensen met websites en fora. Maar ik ben degene die uitgebreid schrijft over wat ’ie meemaakt in de trekharmonicawereld, en ook grappen maakt en verbanden legt. Dat is mijn functie en dat wordt heel erg gewaardeerd, merk ik.’

Clownsinstrument

'Ik hang vaak een beetje de clown uit, maar toch heb ik een bloedserieuze ondergrond en ben ook wel wat nurks. Ik probeer ook een serieuze boodschap te brengen. Ik wil niet dat mensen denken: trekharmonica, Eduard Bekker, o ja een echt clownsinstrument. Dat wordt vaak gekoppeld: trekharmonica en clownsinstrument. Meestal denken ze dan aan een concertina, maar toch. Als je bijvoorbeeld mijn persoonlijke website eduardbekker.nl leest, daar staan allemaal hele serieuze verhalen op. Bijvoorbeeld over mijn broer in het verpleeghuis, Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog en de strijd van de Catalanen voor onafhankelijkheid.’

Wat sneu

'De harmonica heb ik dus pas leren spelen toen ik al getrouwd was. Dat is maar goed ook, want een vrouwenhart verover je niet zo snel met een trekharmonica. Ik mag ook alleen in mijn eigen kantoorruimte spelen. Door de muur heen hoor ik meer dan genoeg, zegt mijn vrouw. Maar de trekharmonica is echt mijn redding geweest, het was een totale omwenteling. De trekharmonica maakte een hele wereld los en daarin heb ik helemaal mijn draai gevonden. Als ik op Trek Er Es Uut ben bijvoorbeeld, dan denk ik: wat sneu dat er ook mensen zijn die géén trekharmonica spelen, die moeten dit allemaal missen! Het was ook zo'n groot contrast met de ijzige atmosfeer op mijn werk. Ik kan er dan ook helemaal niet tegen als er in de trekharmonicawereld animositeit is of conflicten zijn. Dat hoort gewoon niet, vind ik.’


dn_front
  • Het interview, zoals het is gepubliceerd in het Diatonisch Nieuwsblad

  • Het interview, zoals het is gepubliceerd in het Diatonisch Nieuwsblad (klik op de omslag)
Bekijk of Download dit document.

 

Meer over dit onderwerp lees je in het artikel 'De trekharmonica in Catalonië' van Eduard Bekker in Diatonisch Nieuwsblad 131.

Zie ook:

Eduard Bekker, webmaker met een boodschap

De Harmonicahoek

Voor het trekharmonicaspelend en -minnend volkje is Eduard beslist een Bekende Nederlander, een persoonlijkheid vol humor waar bijna niemand omheen kan, omdat hij grondlegger en beheerder is van de oudste, grootste en steeds drukker bezochte harmonica-website van Nederland. En dat geldt ook voor andere balgminnaars, de accordeonspelers bijvoorbeeld, die uit pure interesse bij zijn Harmonicahoek op visite gaan.

> Meer

Bericht van een van onze sponsoren op Facebook:     
> De Accordeonspecialist
Steun De Harmonicahoek Naar boven Terug   > Home     > Nieuwsarchief       > Nieuws uit 2021         > Interview DN 134 Hulp nodig als beginner?

Google Analytics Alternative
Symradern – een tweerijergroep uit Symra (Noorwegen)