Renée de la Prade is een opmerkelijke verschijning en ongetwijfeld een van de meest temperamentvolle vrouwelijke trekharmonicaspeelsters ter wereld. Iedere trekzakliefhebber die wel eens naar harmonicamuziek zoekt op YouTube zal haar vast wel eens tegen zijn gekomen, zingend, spelend en de maat stampend op een of twee kistjes. Als een soort wisseltonige Anouk.
Renée de la Prade is geadopteerd als baby in een liefderijk gezin in het landelijke stadje Nicasio in Californië. Haar vader Xavier was accordeonist en leraar Frans. Haar moeder een liefhebster van country.
Volgens haar zeggen is ze ¼ Schots, ¼ Iers, ¼ Nederlands (!!!), ¼ Duits, én ¼ Brits. Als ze haar adoptie-ouders er ook nog in betrekt, komt Quebequois aan de ene kant en Engels en Mexicaans aan de andere kant er ook nog eens bij. “Een stevige combinatie” volgens haar zeggen. “Maar ik denk dat ik daardoor een 150 procent Amerikaanse ben.”
Als jong kind studeerde ze al piano en gitaar en droomde ze er al van rock-n-roll te spelen als volwassene.
Op 19-jarige leeftijd begon ze gitaren te repareren bij Amazing Grace muziek in San Anselmo, waar ze voor het eerst kennis maakte met Ierse muziek: het werd liefde op het eerste geluid!
Een aantal zomers werkte de Oaklandse in het Lark Camp in Mendocino. Hier geven ze workshops in muziek en dans. Daar kwam Renee in contact met de Cajun & Ierse muziek. Ze vondt deze muziek zo leuk en bijzonder, dat dit de aanleiding is geweest om Cajun-muziek te gaan spelen. Renee zelf is nooit opgeroeid met deze muziek, maar door Lark Camp is het allemaal begonnen. “Toen ben ik verliefd geworden op zo’n kleine hete doos (‘little hot Box’)” en deze heeft me nooit meer los gelaten.
Ze hing haar gitaar aan de wilgen en hanteerde voortaan vrijwel alleen de trekzak: een jaar later kreeg ze haar Cairdin-harmonica met de post en ging muziek maken in de ondergrondse om wat bij te verdienen naast haar colleges.
Alleen Ierse muziek bleek stevige kost en ze besloot franstalige nummers uit haar jeugd toe te voegen aan haar repertoire, gevolgd door Cajun. Dat laatste deed de vonk overslaan voor een combinatie van deze deze stijl gemengd met rock-n-roll.
Als snel verlangde ze er naar meer akkoorden te kunnen spelen dan haar kastje toestond en in 2006 ging ze dan ook aan de slag bij Smythe’s Accordion Center, waar ze de techniek in de vingers kreeg om de bassen om te bouwen naar krachtige akkoorden. Haar stamp-kistje kwamen er een jaar later aan te pas. Wat ze nu speelt is de vrucht van tien jaren oefenen en zoeken en diverse reparaties aan haar trekzak, die ze liefkozend ‘Honky’ noemt.
Ze trekt nu de wereld rond om haar rock-n-roll passie te delen.
En dat niet zonder gevolgen. Volgens haar zag ze bij een optreden in Brussel mensen uit hun rolstoel opstaan om te gaan dansen...
Ik denk dat de wereld meer sexy accordeon-plaatjes nodig heeft, want dit instrument verdient geen ‘uncoole’ reputatie [...] Daar om maak ik nu al vijf jaar het Accordion Babes Album & de Pin-Up Calender.
Deze kalender bevat tien foto’s van attractieve trekharmonicaspeeltsters en accordeonistes in sexy poses. Sommige trekharmonicaspelers vinden dit een smet op de reputatie van het instrument, maar dit oordeel laat ik graag aan de lezer over....
Sexy is niet gewoon maar een houding, het is een kunstuiting. Het is een uitspatting van passie op de saaie grijze betonmuur van het bestaan. Het is een filosofie, een weergave van onze oerwaarden als levende wezens, wat op een unieke wijze in iedere man en vrouw tot uiting komt. Dit jaar waren de Accordion Babes gevraagd om diep te graven naar de ziel van sexy, en dat hebben ze gedaan.